Het activeren van voorkennis is een bewezen effectieve aanpak in het onderwijs. Vooral scholen die werken met het EDI-model (Expliciete Directe Instructie) passen deze methode veel toe. Dit model ondersteunt leerlingen bij het gestructureerd verwerken van nieuwe kennis door middel van duidelijke, directe instructies. In deze blog ontdek je waarom het activeren van voorkennis zo belangrijk is en krijg je drie praktische werkvormen aangereikt om direct toe te passen in de klas.
Hoe helpt het activeren van voorkennis leerlingen?
Door voorkennis te activeren, kunnen leerlingen verbanden zien tussen eerdere leerervaringen en nieuwe instructies. Daarnaast bouwt het voort op wat leerlingen al weten, biedt het leerlingen een kader om nieuwe informatie beter te begrijpen en geeft het docenten informatie over formatieve beoordeling waarmee ze de instructies kunnen aanpassen. Je bereid als het ware leerlingen voor op wat er gaat komen. Dit heeft meerdere voordelen:
- Voorkennis activeren voorkomt cognitieve overbelasting: Door voorkennis te activeren, help je de hersenen om nieuwe informatie te verbinden met wat al bekend is. Dit zorgt voor minder stress en overbelasting, omdat de leerling de informatie beter kan verwerken.
- Voorkennis activeren zorgt voor betere leerresultaten: Nieuwe kennis wordt makkelijker opgenomen als deze wordt gekoppeld aan bestaande kennis. Hierdoor begrijpen leerlingen de stof sneller en dieper.
- Voorkennis activeren zorgt voor meer motivatie en betrokkenheid: Wanneer leerlingen ontdekken dat ze al iets weten over het onderwerp, voelen ze zich competenter. Dit vergroot hun motivatie en maakt ze actiever in het leerproces.
5 Manieren om voorkennis te activeren
Nu je weet waarom het activeren van voorkennis zo belangrijk is, volgen hier vijf manieren en werkvormen die je kunt gebruiken in de les.
1. Brainstormsessie
Een eenvoudige manier om voorkennis te activeren is door een brainstormsessie te organiseren. Vraag leerlingen om in kleine groepjes na te denken over wat ze al weten van het onderwerp. Dit kan mondeling, maar je kunt ze ook laten opschrijven of op een digitaal bord laten plaatsen, zoals padlet.Vraag bijvoorbeeld “Wat weet jij al van…(naam begrip)”. Op die manier komen voegen leerlingen hun voorkennis samen die je later klassikaal kunt bespreken.
Voordelen: Het brengt de voorkennis naar boven en stimuleert samenwerking en discussie.
2. Kennisquiz
Met een korte kennisquiz kun je snel zien wat leerlingen al weten over het onderwerp. Dit hoeft geen officiële toets te zijn, het doel is om voorkennis te activeren en te inventariseren. Gebruik bijvoorbeeld een digitale tool zoals Kahoot om het speelser te maken. Een andere effectieve manier is door gebruik te maken van de hoeken van het klaslokaal. Iedere hoek van het lokaal representeert een antwoordoptie. Dit ook nog eens een leuke ‘energizer’ omdat de leerlingen in beweging zijn.
Voordelen: Het is laagdrempelig, leuk voor leerlingen en geeft jou als docent direct inzicht in hun kennisniveau.
3. Mindmap
Een mindmap of woordweb helpt leerlingen om hun kennis visueel in kaart te brengen. Laat ze beginnen met een centraal thema en daaromheen relevante begrippen, ideeën of feiten schrijven die ze al kennen. Dit stimuleert niet alleen hun geheugen, maar helpt ook bij het structureren van nieuwe informatie.
Voordelen: Leerlingen zien direct verbanden tussen bestaande en nieuwe kennis, wat hen helpt de stof beter te begrijpen.
4. Entreeticket
Een andere effectieve manier om voorkennis te activeren is het gebruik van een entreeticket. Dit is een korte opdracht of vraag die leerlingen beantwoorden aan het begin van de les, vaak op papier of digitaal. Het entreeticket bevat vragen of opdrachten die hen dwingen na te denken over de stof die ze al kennen of eerder hebben geleerd. Deze werkvorm geeft jou als docent direct inzicht in het kennisniveau van de leerlingen en bereidt hen tegelijkertijd voor op de les.
Voordelen: Het entreeticket creëert een moment van reflectie aan het begin van de les en biedt je meteen inzicht in de mate van voorkennis van de leerlingen.
5.Terugblik
Een variant op bovenstaande werkvorm die bij September regelmatig positief ontvangen wordt is het starten van de les met een gesprek over de vorige les. Je kunt deelnemers bijvoorbeeld vragen: “Wat weet jij nog van de vorige keer?” en ze 10 minuten laten praten met een buurman of buurvrouw. Tijdens deze gesprekken moeten de deelnemers even goed nadenken over de behandelde stof en wordt er een interessante uitwisseling van ideeën op gang gebracht.
Na de gespreksronde kun je als docent feedback geven op wat er is besproken. Dit biedt de kans om te controleren of de stof goed is begrepen, eventuele hiaten te vullen, en de leerstof nog een keer te herhalen voordat je verdergaat met nieuwe informatie.
Voordelen: Dit gesprek stimuleert het ophalen van voorkennis en activeert de leerlingen direct aan het begin van de les. Het creëert ook een leermoment waarin je kunt herhalen en verdiepen.
Samenvatting
Het activeren van voorkennis is een essentieel onderdeel van het EDI-model en speelt een grote rol in het succes van het leerproces. Door voorkennis te activeren, zorg je ervoor dat leerlingen nieuwe informatie beter kunnen opnemen, beter voorbereid zijn en actiever betrokken raken bij de lesstof. Werkvormen zoals een brainstorm, een kennisquiz of een mindmap zijn simpele, maar effectieve manieren om dit proces te ondersteunen.
Wil je meer weten over het gebruik van het EDI model in de praktijk? In onze blog stapsgewijs naar zelfstandigheid in het onderwijs met EDI lees je de tips van onze EDI trainer Ilse.
Bronnen:
Hollingsworth, J., & Ybarra, S. (2023). Expliciete Directe Instructie 2.0 (EDI): Tips en technieken voor een goede les. Pica.
Cursus Expliciete Directe Instructie (EDI)
Wil jij weten hoe je het EDI-model toepast in je lessen? Onze training ‘EDI (Expliciete directe Instructie)‘ is bedoeld voor docenten en onderwijsprofessionals die leerlingen op een bewezen effectieve manier willen begeleiden. Deze incompany cursus is geschikt voor het hoger onderwijs, basisonderwijs en het voortgezet onderwijsniveaus.