De ontwikkeling van een docent (maar in aangepaste vorm ook bijvoorbeeld voor docentondersteuners) kan gevolgd worden via een piramide van vier levels.
Level 1: Voor een beginnende docent is het belangrijk eerst het klassenmanagement onder controle te hebben. Hierbij worden vijf rollen onderscheiden: gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Wanneer deze rollen onder controle zijn, is er ruimte voor de volgende stap.
Level 2: Zorgt voor ontwikkeling in het het aanbieden van passende werkvormen om lessen afwisselend te maken, studenten te motiveren en het leereffect te vergroten.
Level 3: Omgaan met verschillen tussen studenten en ook in verschillende klassen. Hier speelt de vaardigheid van het differentiëren een grote rol.
Level 4: Zelfregulatie bereikt de docent als hij de vijf rollen beheerst en zich ook als goede pedagogische en didactische coach, de zesde rol, kan opstellen. De docent coacht de student om zelf regie te nemen over zijn of haar leerproces.
Docenten zullen in verschillende situaties andere levels van excellentie laten zien. Zo kan een docent met de ene klas bijvoorbeeld al differentiëren, terwijl er in een andere groep of situatie meer aandacht gaat naar klassenmanagement.
Om aan te sluiten bij de ontwikkeling van de docenten op verschillende niveaus, raden wij aan de modules voor deelnemers in de volgende volgorde van beneden naar boven aan te bieden. Hierbij is het van belang dat de docent naar zijn huidige level kijkt en vanuit daar een van de bijbehorende modules kiest.