Tijdens een EDI-les verschuift de verantwoordelijkheid stap voor stap van de docent naar de leerling. Dit proces zorgt ervoor dat leerlingen steeds zelfstandiger worden en beter begrijpen wat er van hen verwacht wordt. Maar hoe ziet dit er precies uit in de praktijk? In deze blog nemen we je mee langs de vier fases van verantwoordelijkheid van het EDI model.
Stap 1: De ‘Ik-Fase’ bij EDI
In de eerste fase van het EDI model ligt de verantwoordelijkheid volledig bij de docent. Jij als docent doet de stappen voor, terwijl de leerlingen vooral meekijken en luisteren. Deze fase is cruciaal, want hier leg je de basis voor wat de leerlingen gaan leren. Je laat duidelijk zien wat het eindresultaat moet zijn en hoe ze daar komen. Denk aan het uitleggen van een nieuw rekenprobleem of het voordoen van een taaloefening. De leerlingen kijken mee, maar hoeven nog niet actief mee te doen.
Stap 2: De ‘Wij-Fase’ bij EDI
Na de ik-fase volgt in het EDI model de wij-fase. Hier ga je samen met de leerlingen aan de slag. Jij doet een stap voor, de leerlingen doen een stap na. In deze fase help je hen actief om de stof beter te begrijpen, maar je begint langzaam wat verantwoordelijkheid over te dragen. Het voordeel van deze fase is dat je direct kunt bijsturen. Zie je dat een leerling vastloopt? Dan kun je meteen ingrijpen en helpen. Zo voorkom je dat ze verkeerde dingen aanleren.
Stap 3: De ‘Jullie-Fase’ bij EDI
In de jullie-fase geef je de leerlingen nog meer verantwoordelijkheid. Jij geeft een voorbeeldopdracht, maar laat de leerlingen nu zelf de stappen uitvoeren. Dit is een goede test om te zien wie de stof beheerst en wie nog extra hulp nodig heeft. Een handige manier om dit te doen, is door wisbordjes in te zetten. Hiermee kun je snel zien wie het snapt en wie nog wat extra uitleg kan gebruiken. Binnen het EDI model is dit de overgangsfase van begeleid naar zelfstandig leren.
Stap 4: De ‘Jij-Fase’ bij EDI
In de laatste fase van het EDI model, de jij-fase, is het tijd voor de leerlingen om zelfstandig te werken. De verantwoordelijkheid ligt nu helemaal bij hen. Maar belangrijk: je laat ze pas zelfstandig werken als je zeker weet dat ze de stof begrijpen. Dit voorkom je door tijdens de eerdere fases goed op te letten en de voortgang van je leerlingen nauwkeurig te volgen. Leerlingen die het nog niet helemaal snappen, krijgen extra begeleiding in de vorm van verlengde instructie.
Waarom deze aanpak werkt
Het EDI model biedt structuur en duidelijkheid. Door de geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheid voelen leerlingen zich zekerder én leren ze op hun eigen tempo. Je voorkomt dat leerlingen te snel losgelaten worden en fouten inslijpen. Bovendien houdt het EDI model je als docent scherp: je ziet precies waar je klas staat en wie welke ondersteuning nodig heeft.
Daarnaast zorgt deze aanpak ervoor dat leerlingen niet zomaar zelfstandig aan het werk gaan als ze de stof nog niet beheersen. Dit voorkomt dat ze fouten inslijpen, wat later moeilijk te corrigeren is. Pas als minimaal 80% van de klas het lesdoel beheerst, laat je de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan. In onze blog stapsgewijs naar zelfstandigheid in het onderwijs met EDI lees je hoe basisschool de Ark in Zwolle het EDI-model in de praktijk heeft toegepast.
Begeleide inoefening: De onmisbare schakel
Een belangrijk onderdeel van het EDI model is de begeleide inoefening. Dit gebeurt vooral tijdens de wij-fase en de jullie-fase. Hierin oefenen de leerlingen actief, terwijl jij als docent nog kunt ingrijpen waar nodig. Dit is dé manier om ervoor te zorgen dat leerlingen echt begrijpen wat ze aan het doen zijn, voordat ze volledig zelfstandig verder gaan.

Bronnen:
Hollingsworth, J., & Ybarra, S. (2023). Expliciete Directe Instructie 2.0 (EDI): Tips en technieken voor een goede les. Pica.
Cursus Expliciete Directe Instructie (EDI)
Wil jij weten hoe je het EDI-model toepast in je lessen? Onze training Expliciete Directe Instructie (EDI) is bedoeld voor docenten en onderwijsprofessionals die leerlingen op een bewezen effectieve manier willen begeleiden. Deze trainingen over EDI zijn geschikt voor het hoger onderwijs, basisonderwijs en het voortgezet onderwijsniveaus.