Lesobservaties: voor de ene docent een spannende ontmoeting, voor de ander een kans om te groeien. Als schoolleider ken je die verschillen vast wel. Waar de een een lesbezoek ziet als controle, ervaart een ander het als een moment om te sparren over het lesgeven. En die verschillen maken het soms lastig om lesobservaties goed in te richten. In dit artikel delen we 5 tips om een open feedbackcultuur neer te zetten waarin het pedagogisch-didactisch handelen (OP3) echt verbetert.
Wat is het doel van lesobservaties?
Lesobservaties of lesbezoeken zijn er natuurlijk niet om iemand af te rekenen, maar om de leskwaliteit te verbeteren. Door samen te kijken naar wat er in de klas gebeurt, krijg je zicht op het pedagogisch-didactisch handelen van docenten: hoe begeleiden zij hun leerlingen? Hoe richten ze hun lessen in? Wat gaat goed en waar liggen groeikansen?
Dat betekent dat het belangrijk is om van tevoren helder te maken wat het doel is van een lesobservatie. Is het bedoeld als ontwikkelmoment? Of onderdeel van een beoordeling? Transparantie hierover geeft vertrouwen.
Verschillende soorten lesobservaties
Er zijn meerdere manieren om een les te observeren. Elke aanpak heeft een eigen doel en geeft andere inzichten. Het is handig als je als schoolleider bewust kiest welke vorm je gebruikt, afgestemd op de situatie en de behoefte van de docent. Een overzicht:
- Vrije observatie
De observator schrijft op wat hem of haar opvalt tijdens de les, zonder vaststaande criteria. Dit is een open vorm van observeren die ruimte laat voor spontane inzichten. - Gestructureerde observatie
Hierbij gebruik je een kijkwijzer of observatie-instrument met specifieke criteria. Denk aan elementen als lesopbouw, interactie, feedback of klassenmanagement. Deze vorm helpt bij het gericht analyseren van leskwaliteit. - Intervalobservatie
De observator noteert op vaste tijdsintervallen wat er op dat moment gebeurt. Handig als je bijvoorbeeld wilt kijken naar de tijdsbesteding aan instructie, zelfstandig werk of activering. - Contextuele observatie
Deze aanpak kijkt breder dan alleen het lesgedrag. De observator houdt rekening met de context, zoals de leerdoelen, de beginsituatie van leerlingen, groepsdynamiek en de schoolcultuur. - Protocollaire observatie
De observatie verloopt volgens een vast stappenplan of protocol. Dit biedt structuur, bijvoorbeeld bij ontwikkelgesprekken, coaching of evaluaties.
Welke vorm je kiest, hangt af van het doel van de observatie en van wat voor de docent prettig werkt. Soms is combineren ook mogelijk: bijvoorbeeld starten met een vrije observatie en daarna gericht reflecteren met een kijkwijzer.
5 Tips om meer uit je lesobservaties te halen
1. Laat docenten kiezen
Niet iedereen staat hetzelfde in zo’n lesbezoek. Sommigen vinden het fijn als het bezoek spontaan is, omdat ze zo laten zien hoe ze écht lesgeven. Anderen willen juist weten wanneer jij binnenkomt, zodat ze zich kunnen voorbereiden en een sterkere kant kunnen laten zien.
Als schoolleider kun je daarom beter niet één rigide aanpak hanteren, maar docenten zelf laten kiezen hoe ze het liefst geobserveerd worden. Dat geeft ze ruimte en zorgt voor meer openheid. Stel vragen om te achterhalen of docenten een lesbezoek spontaan willen of juist liever een gepland lesbezoek. En: “Waar wil je dat ik op let tijdens het kijken?”. Zo voelen de lesbezoeken minder als controle en meer als samenwerking.
2. Zorg voor een gedeelde visie op goed lesgeven
Je kunt docenten pas goed laten groeien als ze weten wat ‘goed lesgeven’ betekent binnen jullie school. Dus zorg dat er een gedeelde visie is op pedagogisch-didactisch handelen en leskwaliteit. Wat verwachten we van elkaar? Welke vaardigheden, didactische strategieën en concreet gedrag horen daarbij?
3. Schoolleiders: zorg dat je goed bent voorbereid
Lesobservaties doen is niet iets wat je ‘er even bij doet’. Het vraagt om kennis van pedagogisch-didactisch handelen én vaardigheid in observeren en feedback geven. Daarom is het heel belangrijk dat schoolleiders hierin worden getraind. Als je scherp kunt zien wat er speelt, kun je feedback geven die écht helpt. En daardoor creëer je een veilige en open sfeer waarin docenten zich durven te ontwikkelen.
4. Een kans voor collegiaal leren
Zorg dat lesobservaties niet alleen tussen schoolleider en docent plaatsvinden, maar dat collega’s elkaar ook regelmatig observeren en feedback geven. Dat schept een leercultuur waarin je van elkaar kunt leren zonder dat het altijd een beoordelingsmoment hoeft te zijn.
En nog een tip: nodig collega’s uit om ook eens lessen uit andere vakken of leerjaren te bekijken. Dat levert vaak verrassende inzichten op en versterkt de doorlopende leerlijnen.
5. Maak het onderdeel van de schoolcultuur
een open feedbackcultuur ontstaat niet van de ene op de andere dag. Het vraagt om een schoolomgeving waarin feedback geven en ontvangen normaal is, waar je niet bang bent om te leren van elkaar en waar je fouten mag maken.
Zorg dat je lesobservaties regelmatig inplant en dat er tijd is voor goede nabesprekingen. Laat ook zien dat je zelf openstaat voor feedback, bijvoorbeeld door feedback te vragen op je eigen gesprekken of bijeenkomsten te laten observeren. Zo geef je het goede voorbeeld.
Samen werken aan leskwaliteit
Ben je op zoek naar handvatten voor het verbeteren van leskwaliteit of wil je hulp bij het uitvoeren van (collegiale) lesbezoeken? Bekijk onze pagina over leskwaliteit voor meer informatie over wat September Onderwijs voor jouw school kan betekenen.