Het Scala College in Alphen aan den Rijn is altijd bezig met talentontwikkeling en het laten groeien van haar leerlingen. In het schoolplan voor 2024 belooft de school de leerlingen én hun ouders uitstekend onderwijs op maat. Maar hoe ziet dat er precies uit en wat heb je hiervoor nodig? September sprak met Ezra Meijer, directeur van het Scala College, en teamleider Annelies van Dorst over onderwijs en de training Didactisch Coachen die de docenten van het Scala College volgen bij September Onderwijs.
“Onderwijs dat rendeert en beklijft. Onderwijs dat spreekt”
Ezra: “De behoefte om onze docenten te gaan trainen, komt voort uit het schoolplan. Hierin beschrijven we de belofte die we doen aan onze leerlingen en hun ouders, namelijk dat we werken aan uitstekend onderwijs op maat. Hiermee bedoelen we onderwijs dat rendeert en beklijft, onderwijs dat spreekt. Onderwijs dat een beetje ‘discrimineert’, in de goede zin van het woord, dus dat het echt iets specifieks heeft. Een heel belangrijk aspect bij maatwerk, is voor ons de verdieping van het gesprek met onze leerlingen in de vorm van coaching. Onze wens is dat docenten niet alleen de inhoud overbrengen, maar ook proberen de diepere lagen aan te boren bij de leerlingen. Hoe kom je tot leren, wat vind je ingewikkeld bij het leren? De verdieping van het gesprek, wat voorbij de inhoud gaat en uiteindelijk ten dienst staat van de inhoud, maar óók heel erg gaat over de ontwikkeling van de leerlingen. Het gaat over eigenaarschap en het zelfstandig tot nieuwe kennis of vaardigheden komen.”
“Eerst de relatie, dan de prestatie”
Als docent heb je een aantal rollen. Je bent didacticus, maar eigenlijk begint het met de rol van pedagoog. Een van de eerste dingen die ik op de lerarenopleiding leerde was: “Eerst de relatie, dan de prestatie.” Hoe zorg je dat je elkaar leert kennen, dat ze jou als docent vertrouwen en gaan zien: “Hey, die meneer of mevrouw heeft zijn of haar best gedaan om deze les voor te bereiden en is ook oprecht geïnteresseerd in wie ik ben en wat ik kan.” Een docent die ervoor zorgt dat er een sfeer van veiligheid en vertrouwen in zo’n klas is. Een docent waarbij ik me niet dom voel als ik mijn vinger op steek om een vraag te stellen, of angst ervaar om door mijn eigen klasgenoten uitgelachen te worden. Een docent waarbij ik niet bang hoef te zijn dat hij of zij denkt: jeetje wat een domme vraag! Daar begint het! Het klassenklimaat creëren, de nieuwsgierigheid bij de docent voor zijn of haar eigen vak. Wie is de leerling en hoe kan ik zorgen dat hij of zij tot leren komt? Dat is wat mij betreft waar de cursus Didactisch Coachen over gaat.“
“Een docent waarbij ik me niet dom voel als ik mijn vinger op steek om een vraag te stellen, of angst ervaar om door mijn eigen klasgenoten uitgelachen te worden.”
Wat kan en ken ik al?
“Al een aantal jaren zijn we bezig om te werken vanuit leerdoelen. Op het moment dat leerlingen weten; dit is wat ik moet kennen en kunnen, dan kun je hen ook stimuleren om daar zelf de regie over te nemen zodat ze dit bij zichzelf kunnen blijven checken. Een soort vorm van intensieve coaching naast de lessen, werken vanuit leerdoelen en meer formatief evalueren. Dus niet alleen de eindtoets, maar ook een soort tussentijds meetmoment, niet zozeer voor een cijfer. Dit hebben we steeds verder uitgerold naar de tweede en derde klas. Ook was er een projectgroep die onderzoek heeft gedaan naar wat we als aanvulling kunnen doen op onze bestaande structuur, om te zorgen dat de coachende vaardigheden van onze collega’s het leerdoel gericht werken en evalueren, extra aandacht krijgen. Toen hebben we besloten om met z’n allen de Didactisch Coachen cursus van September Onderwijs te gaan doen. Op deze manier kunnen we in de bestaande structuur toch recht doen aan de belofte die we maken aan onze leerlingen. September was al langer in beeld en we wilden sowieso samen met coaching aan de slag. De reacties van de collega’s waren gemengd, wat natuurlijk begrijpelijk is. Het ‘product’ wat wij als school verkopen, is natuurlijk het leren, voor de leerlingen. Ik vind dat je als docent altijd moet blijven leren en ontwikkelen. Wanneer je aan de ene kant bezig bent met het vergroten van het eigenaarschap van je leerlingen, terwijl je tegelijkertijd het eigenaarschap van de collega’s juist een beetje weghaalt, is dat wennen. Heel begrijpelijk. We zijn een school die de leerlingen uitstekend onderwijs op maat heeft beloofd, dus dat is waar we voor gaan. Ik daag iedereen graag uit de verdieping en het gesprek aan te gaan met onze leerlingen en daarin zelf ook te blijven leren.”
“Waar het mij heel erg om gaat, is dat leerlingen taal kunnen geven aan hun eigen leerproces.”
Differentiëren en motiveren
“We vinden het belangrijk dat onze collega’s kijken naar de verschillen in de klas. Ook voor de training Didactisch Coachen bieden wij de docenten een gedifferentieerd programma aan. Aan de ene kant betreft starttijd, voor of na de zomervakantie, aan de andere kant op onderwerp. Samen met September hebben we dit samengesteld en het onderwerp didactisch coachen opgesplitst en verdeeld in 3 invalshoeken, namelijk: basisvaardigheden coachen, gesprekstechnieken in de klas en differentiëren & motiveren. Of de leerlingen merken dat er een verandering gaande is, is nu nog moeilijk te zeggen. Ik ga één keer per week op lesbezoek en ik merk dat elke les begint met de leerdoelen. Ook zie ik dat de vragen nét even een slag dieper gaan. Ze gaan bijvoorbeeld over de aanpak, over hoe je iets gedaan hebt, of over feedback geven aan klasgenoten. Ik zie geleidelijk dat er andere gesprekken plaatsvinden in de klas, die misschien net wat verder weg staan van het boek, maar meer gaan om de totstandkoming van de kennis en de weg naar de inhoud toe. Dat vind ik mooi! Voor leerlingen is het halen van een voldoende cijfer vaak nog steeds het belangrijkste, dat krijg je er bijna niet uit. We hebben het veel over formatief evalueren, maar wat daar best lastig aan is, is dat je het aantal toetsmomenten eigenlijk gaat beperken. Met als gevolg dat er nog meer druk komt op de toetsmomenten, waardoor de leerlingen nog zenuwachtiger worden. Ik merk en begrijp dat docenten het ingewikkeld vinden, als ze dan iets formatiefs doen en het niet voor een cijfer is. Leerlingen hebben dan de neiging om te zeggen: ‘Ach, het is toch niet voor een cijfer.’ Hoe je dat nou doorbreekt, dat gedoe met die cijfers, dát is best wel ingewikkeld! Waar het mij heel erg om gaat, is dat leerlingen taal kunnen geven aan hun eigen leerproces. Merken dat leerlingen grip krijgen op de dingen die ze ingewikkeld vinden, daar de juiste hulpbronnen voor in kunnen schakelen en de juiste vragen kunnen stellen: dat zijn voor mij de grootste succescriteria van dit hele project.”
Het tweede deel van deze blog lees je hier.